Als men mij als kind de vraag stelde wat ik zou willen worden als ik groot zou zijn, dan was het altijd: ‘Moeder’. De beroepen die ik daarnaast opsomde verschilden nog wel eens: bijv. paardenverzorgster, dierenarts, paardenverzorgster, bakker, paardenverzorgster, mode-ontwerpster tot waar ik nu ben: een grafisch ontwerper met een bedwingbare baklust. Die gelukkig ook moeder is geworden van twee extreem leuke kinderen.
Toen mijn kinderen er eenmaal waren merkte ik dat ik het gelukkigst en het rustigst was (of was dat rustige gewoon vermoeidheid?) als ik in de buurt van die twee kon zijn. Dat ik niet ergens ‘verplicht’ hoefde te zitten. Dat ik beschikbaar was als moeder. En als ik al eens onverhoopt weg moest van kantoor in verband met een temperatuurverhoging van een kind, ik me niet schuldig hoefde te voelen. Ondanks dat mijn werkgever zo flexibel en begripvol was. Het voelde toch onnatuurlijk om het kroost overdag door vreemden op te laten voeden. Nu ben ik sinds januari een freelance ontwerper, waarvan ik twee dagen fulltime moeder ben. Opvang is tot het minimum gereduceerd. Toch werk ik die twee ‘mamma-dagen’ wel, en krijg bijna altijd een hele werkdag voor elkaar, met kinderen kleiend/tekenend naast me. Ik kan nu helemaal zelf mijn tijd indelen en bouw zoveel mogelijk om de kinderen heen aan mijn bedrijfje. Het is keihard werken, dat wel. Soms begin ik ’s ochtends om 6 uur, voordat de kinderen wakker worden. En zodra ik de jongste telg voor haar middagslaapje met zalvende stem in bed heb gelegd, en de oudste ondertussen een iPad in handen heb gedrukt, dan spoed ik me snel naar mijn bureau en ga fluks aan het werk. Het huishouden is ondertussen ook uitbesteed: geen tijd voor en is geen hobby. Bijna nooit zit ik te niksen. Dit geldt ook voor de avonden. Maar het mooie is dat mijn werk een lucratieve hobby blijkt te zijn geworden en ik mijn kinderen zie floreren. En dat is het mooiste wat er is.
Conclusie tot nu toe: ik ben nog nooit zo gelukkig en vermoeid geweest in mijn werkende en moederende leven. Ga zo door, al zeg ik het eh zelf!
Ik heb ooit “andersom” geworsteld met de kwestie kinderen en werk.
Toen ik trouwde en kinderen kreeg was het vanzelfsprekend dat ik thuis was om voor hen (en mijn man) te zorgen. Toen ik daar knap sacherijnig, om niet te zeggen behoorlijk depressief van werd, stuitte ik op veel weerstand toen ik werk wilde zoeken. “Als je hebt besloten om te trouwen en kinderen hebt, dan dien je de consequenties daarvan te aanvaarden”. Niet alleen mijn echtgenoot en ouders, maar ook mijn vrienden en vriendinnen waren die mening toegedaan.
Gelukkig was daar de tweede emancipatiegolf en het vrouwencafé. Die hebben mij uit het slop getrokken; daar ontmoette ik dames, die op dezelfde wijze worstelden met de hen toebedeelde rol.
De worsteling van vrouwen inzake werk en kinderen is nauwelijks veranderd. Er is nog veel werk aan de winkel!